SUMAR - Het was koud op deze donderdagmiddag, zeg maar gerust 'strûpstjerrende kâld', op de ijsbaan van Sumar. Een graadje of vier,vijf onder nul met daarbij een snijdend koude harde noordooster en dus eigenlijk geen weer om je neus buiten de deur te steken. Zo niet de echte liefhebbers, de diehards, zij bij wie het bloed sneller gaat stromen zodra ze een stukje ijs ontwaren waarop ze kunnen schaatsen. Dat kon dus op de door het dorp beschutte ijsbaan en dus: 'ride dy blinder'!
Lang gewacht en stil gezwegen…
Nooit gedacht, maar toch gekregen. Zo luidt een oud rijmpje en het was deze keer naadloos van toepassing op het vinnige wintertje dat we nog cadeau kregen van de weergoden. Die laatsten leken het niet best met de winterliefhebbers voor te hebben, maar blijkbaar wilden ze in allerlaatste instantie dat verzuim alsnog goedmaken. En dus kregen we toch nog een fikse sneer met kou en dus ijs. Niet echt geweldig, daarvoor waaide het te hard, maar kijk aan, er kon geschaatst worden. En, een kinderhand is gauw gevuld, vroeger ‘doe’t wy bern wiene’, zouden we het maar niks hebben gevonden, alleen een beetje krabbelen op een stukje ondergelopen weiland en een enkele ijsbaan, maar nu, in deze tijd van opwarming, voor wat het waard is, zijn we met alles blij. En de kinderen helemaal, want laten die nu juist deze week voorjaarsvakantie hebben.
crocusvakantie
Voorjaarsvakantie, hoe bedenk je het, crocusvakantie heette het vroeger, maar het voorjaar is meestal ver te zoeken in deze tijd van het jaar en bovendien hebben de meeste ouders niet vrij. Dus dan krijg je van die reclamekreten als ‘help pake en beppe de vakantie door’. Een foute benaming trouwens, want het had natuurlijk moeten zijn: ‘help heit en mem de vakantie door en doe maar en beroep op pake en beppe’. Maar vooruit. Nu, op deze donderdagmiddag, ligt er ijs en als Anny en ik terugrijden naar huis, gaan we even langs de ijsbaan in Sumar: “Soe der al iepen wêze?” Ja dus, er wordt geschaatst op de baan die een wat aangepaste vorm heeft gekregen na al dat gedoe met die Centrale As. Maar: Sumar hééft een ijsbaan en er kán geschaatst worden. “Moatst der efkes hinne tink”, schat mijn vrouw mijn geestesgesteldheid haarzuiver in. Ja dus, ik moet even gaan kijken, zonder schaatsen weliswaar, daar waag ik mij niet meer aan, ‘deabenaud om te fallen’, maar ik moet eerlijk toegeven dat het kriebelt. Ik was vroeger een fanatieke schaatser, zoals als eigenlijk, als ik mij goed herinner, iedereen dat was. Iedereen kon schaatsen, de een wat beter dan de ander, maar ze konden het allemaal. Dat is tegenwoordig wel anders heb ik de indruk. Als je als kind wilt schaatsen, je gaat tegenwoordig ‘op’ schaatsen, zoals je op voetbal of korfbal gaat, dan moet je eigenlijk wel op Thialf in Heerenveen zijn. Wij waren, zou je kunnen zeggen, recreatieschaatsers, wij schaatsen voor ons plezier, ‘mei nocht en wille’, zeg maar. En af en toe deed je wel eens mee aan een wedstrijd, op school bijvoorbeeld, maar verder had ik die ambitie niet. Tegenwoordig kun je niet meer aan sport doen zonder ambitie heb ik de indruk, je moet iets bereiken, de Olympische ringen moeten eigenlijk al op je schouder of dijbeen staan of op een andere plek naar keuze...
1 maart
Goed, deze middag in maart, jawel het is 1 maart vandaag, kan er geschaatst worden en ik ga kijken op de ijsbaan in Sumar. Mét camera uiteraard, want dat hoort bij mijn standaarduitrusting. Het is koud als ik uit de auto stap, zeg maar ‘strûpstjerrende kâld’, het vriest een graad of vier, vijf, maar die wind maakt het een stuk kouder. Er staat een harde noordooster en het is maar goed dat de wijze mannen die destijds een plekje zochten voor een ijsbaan, hier terecht zijn gekomen: ‘moai yn ‘e lijte fan it doarp’. Dat scheelt inderdaad, het blijft wel snijdend koud, maar met de nodige kledinglagen is het te doen. De eerste die mij aanklampt is een van mijn grote vrienden. Hij komt mij altijd begroeten als hij mij ziet en meestal is dat bij een of ander evenement. Hij heeft altijd een heel verhaal en deze keer gaat dat over het schaatsen uiteraard. Ik: “No, kinsto al wat ride, dat moat wol hast met sokke moaie redens.” Hij: “Ja, sjoch mar.” En met groot enthousiasme glijdt hij een stuk voor mij heen en weer. “Set Binne my op ‘e foto?” vraagt hij, mijn camera werkt als een magneet op zijn belangstelling, hij wil ook altijd ‘even sjen’. Dat mag natuurlijk, dat is het leuke van een digitale camera. Ik vraag hem nog even een rondje te rijden, niet de hele baan om, want dat is met deze harde wind een hele klus, nee, een klein stukje: “Dan meitsje ik noch in pear foto’s.” Dat doet hij, maar dan vindt hij het genoeg. “Hast dyn nocht?”, vraag ik hem. Ja, hij houdt er mee op. Hij heeft koude vingers en dus helpt zijn moeder hem even met het afdoen van zijn schaatsen. Maar even later zie ik hem alweer vrolijk heen en weer glijden, hij heeft zich blijkbaar bedacht. Ja, zo moet je het leren. Er zijn ook een paar kinderen die een stoel hebben georganiseerd en die aldus baantjes trekken over het ijs. De baan ligt er niet echt super bij, hier en daar steekt het lange gras boven de ijsvloer uit, tricky, want als je met wat vaart in zo’n graspol belandt, sla je geheid over de kop. Maar de kinderen en een enkele volwassene die bezig zijn op de Sumarder ijsbaan overkomt dat niet echt gelukkig, de meesten draaien ongestoord hun rondjes, de een wat vlotter dan de ander. Ik zit me te bedenken dat schaatsen in feite best een ingewikkelde beweging is, zeker met dat pootje-over, 'oerstappe' noemden wij dat. Dat is technisch niet eenvoudig en het vergt tijd en inspanning om het goed te leren. Maar als je het goed kunt, en wij verbeeldden ons vroeger dat we het goed konden, is het een fantastisch gevoel. Wij hadden als voorbeelden mannen als Jeen van den Berg, Kees Broekman en later Henk van der Grift en natuurlijk Ard en Keessie, Ard Schenk en Kees Verkerk. Later hebben we 'echt' leren schaatsen op Thialf dat toen nog niet overdekt was. Zo lekker, met lange slagen zonder veel geluid te maken over dat ijs te zoeven, een geweldig gevoel was dat. Dat soort gedachten gaat door je heen als je zo op een middag staat te kijken naar die drukte op de ijsbaan. En dan komen er ook nog herinneringen boven van de schoolschaatswedstrijden die in de jaren zeventig op de Lytse Mar werden gehouden achter de boerderij van Hiddema. Prachtige lokatie, dat zeker, maar een beetje lastig bereikbaar. Het slot van de wedstrijd werd traditioneel gevormd door een duel tussen de beide schoolhoofden. Collega Siep Leenstra was een prima schaatser, wij waren aan elkaar gewaagd en dus werd het een kamprit. We hadden niks afgesproken, maar we beseften beiden dat het zo moest gaan en dus ging het zo. Prachtige tijden waar ik met veel plezier aan terugdenk. Ik gun al die kinderen die nu bezig zin op de ijsbaan dezelfde herinneringen. Ik gun hen de 'fleur en faasje en de nocht en wille' waarmee wij destijds schaatsten.
Binne Kramer
{gallery}Syta/schaats2318{/gallery}
Notice: Undefined property: stdClass::$readmore in /home/kanaal30/domains/archiefkanaal30.nl/public_html/templates/ja_teline_v/html/layouts/joomla/content/item/default.php on line 121