SUMAR. Geen 'grand depart' met alle veertien skûtsjes op een rij onder het eeuwenoude toezicht van de strenge Sint Pieter in Grou, geen walstart vanuit het Grytmansrek op de Veenhoop, geen sleepstart op de Sânemar, en ook geen finale op de Snitsermar bij het starteiland. Met andere woorden: geen SKS kampioenschap 2020. De reden zal duidelijk zijn: het coronavirus treft ook deze en vele andere evenementen in Fryslân. Een bittere pil voor al die organisatoren, de schippers en hun bemanning en al die toeschouwers.
Nee, wie dit zeg maar vorig jaar na afloop van het SKS kampioenschap 2019 had voorspeld, zou met gierende banden en in razende vaart zijn afgevoerd naar een streng beveiligde instelling. Skûtsjesilen is nog nooit afgelast, ja een individuele wedstrijd, maar dat was dan omdat er óf te veel óf te weinig wind was. Maar een hele serie, een heel kampioenschap? Nee, nooit vertoond, maar toch krijgen we ermee te maken dit seizoen. En dat is een enorme strop voor iedereen die ernaar had uitgekeken.
Onverwacht en plotseling
Skûtsjesilen is een jaarlijks terugkerend evenement, je mag het, een beetje afhankelijk van het weer, ook een spektakel noemen, dat is uitgegroeid tot een van de smaakmakers van de Fryske simmer. Het is een serie van tien wedstrijden die in juli en augustus aan duizenden liefhebbers veertien dagen lang vermaak biedt. Maar eigenlijk is het een sport die er met name voor de liefhebbers is. Eigenlijk moet je er 'ferstân fan ha'. Het is een beetje als met de paardensport, eigenlijk moet je van 'boeren-ôfkomst' zijn om de ins en outs te kunnen waarderen. Eigenlijk dus, moet je kunnen zeilen om de wedstrijden van de SKS en daarna ook nog de IFKS op waarde te kunnen schatten. Dat kunnen lang niet al die duizenden toeschouwers met boten en bootjes en langs de oevers van de Friese wateren. Maar dat is niet erg, alleen het kijkspel van die veertien majestueuze schepen is al meer dan de moeite waard. En trouwens, je vindt eigenlijk altijd wel iemand die je als 'vreemde in Jeruzalem' wil inwijden in de edele skûtsjesylsport. Elk jaar een hoogtepunt in de zomer: 'in sneon yn augustus en alles dat fljucht nei ús Grou', Anneke Douma zingt het elk jaar opnieuw. Maar of ze het ook dit jaar zal zingen? Ja, misschien in een nostalgische bui of om de liefhebbers die hun geliefde sport moeten missen een beetje op te vrolijken.
grand depart
Het begin allemaal in Grou, inderdaad op 'in sneon yn augustus', soms ook 'in sneon yn july'. Dat is een soort 'grand depart' waarbij alles en iedereen reikhalzend uit kijkt naar het voorbijvaren van de vloot van veertien skûtsjes met de voltallige bemanning aangetreden aan dek. In kiellinie, dus achter elkaar, worden ze van het 'houtstek bij Halbertsma' de Pikmar opgetrokken door een sleepboot en als het een beetje waait, zijn het er twee. Afhankelijk waar de start plaatsvindt, en dat hang weer af van de windrichting, worden de schepen 'losgelaten' op de Pikmar of op de Wide Ie, in Grou en omstreken onveranderlijk de Grouster Ie genoemd. Daar volgt dan om twee uur de eerste start, een vliegende start dus, waarbij op tijd wordt gestart door over een virtuele lijn te varen. Een geweldig spektakel, zeker als het lekker waait, want eigenlijk is er bij zo'n vliegende start maar één plek die het meest gunstig is, zeg maar zoals de poleposition bij de Formule1. Het 'vervelende' is dat ze daar alle veertien willen zijn op het moment suprème. De meest gretige schippers lopen het risico te vroeg te zijn en helemaal achter aan te moeten sluiten, zij die wat voorzichtiger zijn aangelegd, lopen kans te laat te zijn. Met andere woorden, zo'n vliegende start is een wedstrijd op zich, maar voor de liefhebbers is het een 'Leckerbissen', iets om van te genieten. Je krijgt als je er oog voor hebt staaltjes van tactisch inzicht en stuurmanskunst te zien om van te watertanden. Vroeger deed de schipper, tevens stuurman, dat allemaal zelf, tegenwoordig wordt een groot gedeelte, althans het denkwerk, gedaan door adviseurs die naast de schipper op het achterdek zitten. Dat is een trend geworden die al heel lang geleden is begonnen met mannen als Valkzeiler Albert Wester uit Grou en Flying Dutchman-crack Ulrik Jager uit Lemmer. Tegenwoordig geldt Laserzeiler Tammo Oosterhof, oorspronkelijk uit Burgum, als een van de grootmeesters in dat adviseursvak. Een goede adviseur kan een wedstrijd voor je winnen, het zijn de extra ogen van de schipper, maar die blijft te allen tijde baas op zijn schip.
'hoe mear wyn as der is, hoe hurder as it waait'
Een waarheid als een kudde koeien uiteraard, maar het geeft feilloos aan dat diezelfde wind een belangrijke, misschien wel de belangrijkste factor is waar het bij skûtsjesilen om draait. En wij wonen in Nederland waar we, zoals we vroeger op de lagere school leerden, 'heersende westenwind' hebben. Maar die varieert nogal in sterkte, met een bandbreedte van normaal gesproken, 0 tot zeg maar 6 of 7 Beaufort. Het zal duidelijk zijn: bij 0 Beaufort is er geen wind, dan is het 'stil' in zeiljargon, oftewel 'kroandûkende blak', dat klinkt wat overtuigender. Het is de grootste ergernis van iedereen die met het skûtsjesilen te maken heeft. Immers, dan kan er niet gezeild worden en dan is iedereen dus voor niks gekomen. Echt helemaal stil is het zelden, maar toch komt het met enige regelmaat voor. En als dat dan bijvoorbeeld in Earnewâld is, komt dat dubbel hard aan. Dat zal waarschijnlijk de wedstrijd zijn die het vaakst wegens gebrek aan wind is afgelast.
Het omgekeerde kan natuurlijk ook, als er te veel wind is, zeg maar boven 6 Beaufort, wordt er niet gevaren, te gevaarlijk voor schepen en bemanning. Stavoren is een locatie die vanwege die omstandigheid het vaakst is afgelast, op het IJsselmeer staat dan, met name als die wind zuidwest is, dus aanlandig, te veel 'zee'. En zee betekent in schippersjargon golven. Als die te hoog staan kunnen de skûtsjes daar niet meer mee omgaan, daar zijn ze eigenlijk ook niet voor gebouwd. Een skûtsje is lang en smal en dus niet bestand tegen de korte, hoge en venijnige golfslag van het IJsselmeer. Een kiel kan een zeilschip door die hoge golven heen loodsen, maar een skûtsje heeft geen kiel, een skûtsje is gebouwd om door de ondiepe wateren binnen Fryslân te varen. Komt nog bij dat de hedendaagse skûtsjes zwaar 'overtuigd' zijn, met andere woorden, dat ze een veel te lange mast hebben en veel te veel zeil voeren. Kijk maar eens naar een oude foto van een skûtsje dat bijvoorbeeld door een van de Compagnonsvaarten zeilt. Met een bemanning van hooguit drie personen: de schipper, een jonge jongen en, jawel, de vrouw van de schipper. En tel dan eens de bemanning van de huidige wedstrijdskûtsjes: een man of twaalf en dat zijn dan ook nog eens stevige kerels die voor geen kleintje vervaard zijn. En dat laatste geldt ook voor de vrouwen die tot de bemanning behoren. Maar dit seizoen komen al die bemanningen niet meer in actie in de organieke SKS kampioensreeks. Geen actuele foto's dus dit jaar waarschijnlijk en dat betekent dat ik de verhalen over het skûtsjesilen moet larderen met 'oude' foto's, foto's uit mijn persoonlijke archief. Eén troost, daar zitten er genoeg in.
Binne Kramer
{gallery}Luc/2020/zeil2{/gallery}
Notice: Undefined property: stdClass::$readmore in /home/kanaal30/domains/archiefkanaal30.nl/public_html/templates/ja_teline_v/html/layouts/joomla/content/item/default.php on line 121