SUMAR. In Sumar staat een monument(je) dat herinnert aan de Molkstaking in de Tweede Wereldoorlog. Als protest tegen de maatregelen van de Duitse bezetter weigerde een aantal boeren de melk van hun koeien bij de fabriek af te leveren. Een van die boeren was Freark Wijma, maar hij moest zijn moedige gedrag met de dood bekopen. Aan die verzetsdaad herinnert de Molkbus naast de school in Sumar, waar elk jaar op 4 mei een grote groep Sumarders bijeenkomt om te gedenken en kransen te leggen. Deze keer niet.
Wie had dat kunnen bedenken!
Wie had kunnen bedenken dat we op deze koude, maar zonnige maandagavond met een man of vier bij elkaar zouden staan, op gepaste afstand uiteraard, bij het monument in Sumar ter nagedachtenis aan de Molkstaking in de Tweede Wereldoorlog. Het doet heel onwerkelijk aan, we staan elkaar aan te kijken: ”Frjemd is dit, wa hie dit no tocht doe’t wy hjir foarich jier ek stiene, mar dan mei in omsittend laach fan in pear hûndert man.” We schudden zo’n beetje collectief ons hoofd, nee zoiets was een jaar geleden onvoorstelbaar, het enige dat we kunnen zeggen is, dat we, ook collectief, hopen dat het volgend jaar op 4 mei weer ‘normaal’ is. Dat we er dan allemaal weer en vooral ook nog zijn, de mensen van dorpsbelang, van de OranjeVereniging, de kinderen van dorpskoalle It Bynt samen met hun ouders, het bijna volledige muziekkorps, de kinderen die een zelfgemaakt gedicht reciteren, een gastspreker die een toespraak houdt. Al met al een heleboel mensen bij elkaar, vorig jaar hebben we geconstateerd dat de belangstelling, met name ook onder jongeren, nog altijd toeneemt. En eigenlijk vonden we dat vorig jaar een hoopvol signaal. Er ging elk jaar een gevoel van saamhorigheid door de grote groep mensen die daar bij elkaar stond. Maar juist dat laatste moeten we deze keer missen, dat bij elkaar staan. We zitten midden in de coronacrisis en we zijn bezig onze weg te vinden in wat nu al de ‘anderhalvemetersamenleving’ wordt genoemd. Een beetje smalend, maar tegelijkertijd zijn we bloedserieus, als we nu geen afstand houden, letterlijk, krijgen we daar in de nabije toekomst misschien wel spijt van.
En dus staan we op deze nu al gedenkwaardige avond in mei met een man of vier op het kruispunt bij de molkbus. Alles is daar spic en span, aangeveegd, de aanslag is verwijderd, de molkbus zelf ziet eruit alsof hij gisteren geplaatst is, maar dat is inmiddels al, als ik goed geteld heb, 23 jaar geleden. Toen heeft de school, toen nog de beide scholen, de Wyngerd en de Master de Vriesskoalle, dit monument geadopteerd en tot nu toe is een vertegenwoordiging van de kinderen ook elke keer aanwezig geweest. Tot aan vandaag dus, 4 mei 2020, een memorabele dag. De inwoners van Sumar is gevraagd om vooral niet te komen, ook al zoiets vreemds, een oproep om vooral niet te komen, nooit eerder meegemaakt, maar in deze situatie eigenlijk heel logisch. En dus komt er ook niemand, slechts een paar buren staan in de tuin naar ons te kijken. Het wordt een heel sobere plechtigheid, in feite is het dat altijd, maar de aanwezigheid van zoveel belangstellenden geeft toch een heel andere sfeer, nu is het stil, leeg is misschien een beter woord en het enige wat je als individu kan doen, is je voorstellen dat al die mensen thuis met ons meedenken. “Witte jimme noch wol”, zegt een van ons, ”wat de sprekker fan foarich jier, Foppe Dupon, hij is spitigernôch net mear ûnder ús’, sei as ôfsluting fan syn taspraak? Hy sei ‘Dit nea wer’. It binne hast profetyske wurden, al koene hy en wy net beseffe hoe’t wy hjir jûn steane.”
hoe dogge wy dit
Jouke Hoekstra, hij speelt al sinds jaar en dag een belangrijke rol in dit hele gebeuren, hij kan dat goed, heeft ons om half acht bij de molkbus bijelkaar geroepen om af te spreken hoe deze wel heel bijzondere herdenking eruit zal gaan zien. Eigenlijk beseffen we ons, zal het format niet verschillen van wat hier in Sumar gebruikelijk is. Alleen, dat weten we nu al, zal de sfeer en de ambiance totaal anders zijn. “Ien ding is seker”, zegt Jouke, “it waar is eins elts jier itselde: moai, mar kâld.” En inderdaad, het is in feite prachtig voorjaarsweer, maar het is venijnig koud, zoals dus bijna elk jaar. Het loopt inmiddels tegen kwart voor acht en dus wordt het voor de deelnemers aan de stille tocht tijd om zich op te stellen bij de Master de Vrieswei. Vandaar lopen ze dan naar de molkbus, voorafgegaan door een eenzame tamboer die de dodenmars speelt op zijn omfloerste trom. Het is een sobere, maar niettemin indrukwekkende optocht, dat is het eigenlijk elk jaar, maar deze keer is het toch anders, vier man of vierhonderd, dat maakt toch wel verschil, niet zozeer kwantitatief, maar vooral qua uitstraling. Het is stil op straat, het enige dat aangeeft dat er iets bijzonders aan de hand is, zijn de vele vlaggen, Fryske en Nederlandse en natuurlijk ook de halfstok hangende enorme vlag aan de kerktoren. Als de kleine optocht bij de molkbus is gearriveerd, worden er kransen gelegd bij het monument namens alle inwoners van Sumar.
Daarna wordt het ‘gedachtenisvuur’ onstoken. Inmiddels heeft ook Lammert de Vries zich bij het groepje gevoegd, hij zal het taptoesignaal en daarna het Wilhelmus spelen. Zijn trompetklanken klinken helder en zuiver door de vallende avond, het kost eigenlijk geen moeite om de beelden van toen, tot ons gekomen in de verhalen en voorafgaande gelegenheden, weer op ons netvlies te krijgen. Het is alsof de weergoden compassie hebben met die paar mensen die daar op dat kruispunt bij elkaar zijn gekomen om in de persoon van Freark Wijma al die slachtoffers te gedenken en te eren. En toch mis ik iets, of eigenlijk een aantal dingen. Ik mis het ‘omsittend laach’, het publiek dus, de in de loop der jaren steeds meer aanzwellende groep belangstellenden, ik mis de kinderen van de basisschool met hun gedichten, zij hebben het monument niet alleen geadopteerd, maar het daarmee ook een bijzondere status gegeven, ze hebben van het kunstwerk een onderdeel van de Sumarder mienskip gemaakt. Ik mis ook het korps, zeg maar de live muziek, ook een baken in minder goede tijden, ik hoef alleen maar te denken aan de prachtige uitvoering van het lied ‘Abide with me’. De tekst begint met ‘Abide with me, fast falls the eventide’ en eindigt met ‘when other helpers fail and comforts flee, help of the helpless, oh, abide with me’. Als ik dat hoor moet ik altijd denken aan de de Engelse Cupfinal op Wembley in Londen. Dat was al op de televisie ‘when a wore a youger mans cloths’. Dan klom de dirigent op een klein verhoginkje op de middenstip en dan liet hij dat volgepakte Wembley samen zingen, community singing werd dat genoemd. En dan zongen ze ook dit lied en elke keer als ik dat hoor moet ik denken aan dat voetbalstadion. En sinds meer dan 20 jaar ook aan de 4 mei herdenking bij de molkbus in Sumar.
familie
Voor ons is de herdenking nu afgelopen, maar uit respect blijven we nog even staan, er wordt namelijk nog een krans gelegd en wel door de familie Wijma. Ze hebben daar speciaal om gevraagd en uiteraard is aan hun verzoek voldaan. En dan is het echt afgelopen, we gaan naar huis en spreken de hoop uit dat we volgend jaar 4 mei hier opnieuw zullen zijn, maar dan weer met iedereen erbij en alles erop-en-eraan.
Binne Kramer
{gallery}Luc/2020/sumarherdenk{/gallery}
Notice: Undefined property: stdClass::$readmore in /home/kanaal30/domains/archiefkanaal30.nl/public_html/templates/ja_teline_v/html/layouts/joomla/content/item/default.php on line 121